Alles over kamerplanten

Onder kamerplanten worden alle planten verstaan die voor een korte of lange tijd in huis worden gehouden. Hieronder vallen zowel groenblijvende, bonte als bloeiende planten. De houdbaarheid verschilt enorm: enkele weken tot meerdere jaren. Kamerplanten worden ook wel aangeduid met de algemene term potplanten. Er zijn planten die het hele jaar in een warme kamer kunnen gedijen. Andere planten verlangen in de winter een koele rustperiode. Sommige planten mogen best zomers buiten in de tuin.

 

Bekijk: De ideale kamerplant voeding voor een optimale groei en bloei van je planten




Verzorging

Kamerplanten doen het alleen goed als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. We noemen dit de groeivoorwaarden. Het zijn: licht, water (en luchtvochtigheid), temperatuur, voeding en een luchtige grondsoort.


Een kernpunt voor de verzorging is: De natuurlijke herkomst van de plant en kennis van de klimatologische omstandigheden, de natuurlijke omstandigheden dus. Kamerplanten kunnen in aarde worden gehouden of in een systeem op water (hydrocultuur). Op hydrocultuur is minder frequente verzorging nodig dan wanneer de planten in aarde staan. Vooral groene en bonte planten worden op hydrocultuur gezet. Dit vanwege de langere houdbaarheid en verzorgingsgemak.


Hydrocultuur

Het grootste voordeel van hydrocultuur ten opzichte van potgrondcultuur is dat de watermeter exact aangeeft wanneer u water moet geven. U geeft nooit te veel en nooit te weinig water. Hydrocultuur vraagt aanzienlijk minder verzorging en onderhoud dan de conventionele manier met gewone aarde maar wel preciezer.


Om te kijken hoeveel water er zich in de pot bevindt, maakt u gebruik van de watermeter. Als er geen water op de bodem van de pot staat, staat de bovenkant van het rode peilstokje op (Min). Naarmate er zich meer water in de buitenpot bevindt, des te hoger zal het rode peilstokje zich bevinden. Het maximaal toegestane niveau wordt aangegeven door het streepje (Max). Het streepje (Opt) geeft het optimale waterniveau aan. Vul bij het watergeven bij tot dit niveau. Incidenteel, bijvoorbeeld als u 2 weken op vakantie gaat, kunt u water bijvullen tot het rode peilstokje het (Max) niveau bereikt heeft.

 


Watergeef systeem

Bij een watergeefsysteem, ook wel combinatie- of semi-hydrocultuur genoemd, bestaat het bovenste gedeelte van de plantenbak uit grond. Onder de grondlaag zit een viltdoek. Deze doek moet het doorlekken van grond naar de waterbergende laag tegengaan. Het onderste gedeelte van de plantenbak bestaat uit een waterreservoir en is gevuld met kleikorrels. De planten nemen water op via het doek vanuit het reservoir. Na enige tijd zijn de planten met hun wortels doorgegroeid tot in het waterreservoir. Voor dit watergeefsysteem moet de plantenbak voorzien zijn van een watervolumemeter, welke het waterniveau aangeeft.


Wat het watergeven betreft is dit gelijk aan hydrocultuur, alleen dient men bij dit systeem via de vulbuis water bij te vullen tot het aangegeven maximum niveau. Meer water geven dan het maximum niveau is ongewenst omdat het viltdoek en de grondlaag nat worden en de kleikorrels geen zuurstof meer bevatten waardoor de wortels afsterven en gaan rotten. Voordeel van dit systeem: men kan normale aardecultuur planten gebruiken. Dezelfde voeding kan worden gebruikt als bij Hydro cultuur.

 

Verpotten

Een plant moet periodiek verpot worden. Doe dit pas als er veel wortels onderuit de pot beginnen te groeien. Meestal zal dit na ongeveer twee groei seizoenen zijn. Het vroege voorjaar is de beste periode om planten te verpotten. Ook planten die bijna uit hun pot barsten en planten die het duidelijk aan vitaliteit ontbreekt, zijn kandidaten die in aanmerking komen. Jonge planten en snelle groeiers moeten ieder voorjaar verpot worden. Zorg voor een voldoende ruime nieuwe pot en gebruik bij voorkeur een roodstenen aardewerk pot. Daaromheen kan dan een sierpot gedaan worden.


Leg een dun laagje kleikorrels op de bodem van de buitenpot, dan staat de plant niet direct met zijn wortels in het water. Gebruik goede potgrond en niet de goedkoopste. De prijs is vaak een aanduiding van de kwaliteit. Bij potgrond betekent dat meer fijne deeltjes. Hierdoor ontstaat een sneller verdichting van de grond en verstikt de plant. Ook komen er dan meer ziekten in de plant voor, bijvoorbeeld varenrouwmug. Er zijn ook grondmengsels die afgestemd zijn op de wensen van afzonderlijke plantensoorten. Er is bijvoorbeeld speciale grond voor cactussen, orchideeën, palmen en varens. Wilt u dat de plant een extra impuls krijgt of een oppepper, geef hem dan symbifit. Eenvoudig toe te voegen in de pot, zie onderstaand youtube filmpje voor de toepassing.



Voeding

Tijdens de groei en bloei hebben planten voeding nodig. In verse potgrond zit voor de eerste twee maanden voeding. Daarna moet er regelmatig bijgemest worden met kamerplantenvoeding. Je kunt kiezen voor een universele voeding of voor speciale voeding. Er zijn ook langzaam werkende meststoffen in de vorm van tabletjes.


Bekijk: Kamerplant voeding voor een optimale groei en bloei van de plant

 

TIPS!

  • Zet planten niet tegen het raam, verbranding of bevriezing kan dan het gevolg zijn.
  • Zet planten niet te dicht tegen de verwarming of op een rooster zoals een convector.
  • Zet op een donkere plaats alleen een groene plant die met weinig licht toe kan.
  • Sproei regelmatig varenachtige planten en houdt de luchtvochtigheid hoog.
  • Maak eventueel gebruik van de eilandmethode. Onder de plant wordt dan een schotel met water gezet om de verdamping te bevorderen. De plant mag natuurlijk niet in het water staan.
  • Planten met leerachtige bladeren hebben minder water nodig dan planten met weelderige zachte bladeren.
  • Snoeien kan sommige kamerplanten in model houden.
  • Als potten of aarde wit uitslaan (zouten afgegeven door de wortels) is het de hoogste tijd om te verpotten. Als planten schimmel krijgen zoals bij de Begonia, verwijder dit direct of gooi de plant weg.
  • Planten die op de tocht staan krijgen gemakkelijker spint.
  • De meeste cactussen willen graag een koele droge periode in de winter.

 

Giftige planten

Pas op met kinderen en giftige planten. Een paar bekende binnenplanten die giftig zijn: Anthurium, Asclepias, Azalea, Christusdoorn, Clivia, Dieffenbachia, gatenplant (Monstera), wasbloem (Hoya), kamerbrem (Cytisus), klimop (Hedera), oleander, kerstster (Euphorbia pulcherrima), Philodendron, sierpeper (Capsicum), Solanum, Zantedeschia. (Bron: Giftige planten, Stichting Consument en Veiligheid).

 

Ziekten en plagen

Voorkomen is beter dan genezen. Zorg voor gezonde, sterke kamerplanten. Koop dus het liefst planten die bij de lichtomstandigheden in huis passen en verzorg ze goed. Ze hebben dan niet zo snel last van plagen als bladluis, trips, witte vlieg of spint. Als preventie niet is gelukt, kunnen bestrijdingsmiddelen op basis van organische vetzuren afdoende zijn om een plaag de kop in te drukken (Xardin tegen luizen, zie onze webwinkel). Als luizen, trips en spint zich blijven uitbreiden kunnen aangetaste delen verwijderd worden.


Een plaag herkennen

Kleverige bladeren duiden op luizen en trips (zeer kleine, langwerpige, zwart-wit gestreepte beestjes) en veroorzaakt een zilverachtige glans aan de bovenzijde van het blad. Door spint, hele kleine spinnetjes die u met het blote oog nauwelijks kunt zien, verliezen planten hun blad. Dopluis, witte vlieg, wolluis en schildluis hebben een hard schild dat hen beschermt tegen een aantal bestrijdingsmiddelen.

 

Een plaag bestrijden

Planten met trips, wolluis, spint of luis kunnen worden afgesproeid met een vrij stevige straal lauwwarm water uit de handdouche. Vergeet de onderkant van de bladeren niet! Doe ook eerst een plastic zak om de stengel en de pot, anders spoelt de aarde weg. Dopluis en wolluis kan worden bestreden door ze aan te stippen met een penseeltje onverdunde spiritus of minerale, niet-plantaardige olie. Het bekende zeep-spiritusmengsel heeft maar weinig effect. Ook gaan de planten ervan kleven, zodat ze met schoon water moeten worden nagespoeld. Hebben huismiddeltjes niet voldoende effect, gebruik dan middelen op basis van organische vetzuren en/of zwavel of paraffine-olie. Ze werken beter dan de huismiddeltjes en ze zijn veilig voor uw planten. U moet de plant overvloedig met deze middelen behandelen, zodat het plaagdier helemaal wordt doordrenkt. Middelen op basis van paraffine-olie lossen het harde schild van wolluis, schildluis, dopluis en spint op. Organische vetzuren zijn goed afbreekbaar. Alleen in grote hoeveelheden zijn ze giftig voor waterorganismen.


Spuitbussen tegen spint, trips, witte vlieg en luis op planten bevatten pyrethrinen of deltamethrin. Pyrethrinen breken zeer snel af en worden daarom gemengd met piperonylbutoxide om de afbraak te remmen en de werking te versterken. Deltamethrin behoort tot de groep pyrethroïden. Pyrethroïden lijken sterk op pyrethrinen, maar zijn van synthetische oorsprong. Ze breken langzamer af dan pyrethrinen. Zowel pyrethrinen als pyrethroïden zijn zeer giftig voor insecten. Vooral bijen (die per ongeluk op de plant landen) zijn gevoelig. Deltamethrin beïnvloedt mogelijk de ontwikkeling van de hersenen in jonge kinderen. Hiernaar wordt op dit moment onderzoek gedaan. Daarom mogen bestrijdingsmiddelen met deze stof niet worden toegepast in de aanwezigheid van kinderen. 

 

Een plaag voorkomen:

  • Probeer planten die keer op keer last van plagen krijgen niet ten koste van alles te redden.
  • De meeste planten reageren niet goed op tocht en krijgen dan luizen. Spint gedijt goed in een oververwarmde en droge kamer. De thermostaat overdag op 18 tot 20 graden en tijdens de nacht op 12 graden helpt.
  • Plagen hebben een voorkeur voor planten die uit hun krachten zijn gegroeid, slap en ondervoed zijn of juist overbemest. In het voorjaar moeten de meeste planten dan ook worden gesnoeid: de slappe bleke winterscheuten worden weggenomen en alle planten, behalve cactussen, moeten worden verpot.
  • Sommige planten knappen op als ze een poos buiten mogen staan. Ze groeien dan over de luizen, trips of spint heen.
  • Controleer planten regelmatig op ongedierte. Knip zodra u beestjes ziet de aangetaste delen af, en geef ze mee met de biobak. Gooi ze niet op de composthoop, want dan kan de ziekte overslaan naar planten in de tuin.
  • Heeft u last van witte vlieg of andere vliegende insecten, dan kunt u een vangstrook (een strip voorzien van lijm) ophangen om ze te vangen.


LET OP! Bij de aankoop van planten dat de plant er gezond uitziet en niet overbemest (bleek en uitgegroeid) is.