Aaltjes tegen engerling 500 m2 (250 miljoen)

€ 165.00
Op voorraad
Levertijd 2 tot 5 werkdagen
Aaltjes tegen de engerling, 500 m2, (250 miljoen)
De Engerling, larve van,
Volwassen rozenkevers (Phyllopertha horticola) zijn 8-12 mm lang en hebben rood-bruine, lichtbehaarde vleugels met een donkere zoom. Het halsschild is metaal-groen tot zwart glanzend. Ze verschijnen afhankelijk van seizoen tot seizoen in de maanden mei tot juni waardoor ze nogal eens verward worden met junikevers. Tijdens de eerste nacht dat de adulten actief zijn, vindt de paring plaats. Diezelfde nacht nog kruipen de wijfjes in de grond en graven zich in tot een diepte van 10 tot 25 cm om er hun eieren af te leggen. Ongeveer 85% van de eitjes wordt gedurende de eerste nacht afgelegd. Na de eerste eiaflegging vliegen ze in de late voormiddag uit. De typische lage vluchten vlak boven het grasoppervlak zijn voor de rozenkever heel kenmerkend. Tijdens de vluchten voeden ze zich gedurende een drietal weken met bloemknoppen en bladeren van verschillende loofhoutgewassen. Dit noemt men de periode van de rijpingsvraat. Na deze periode volgt een tweede eiafleg. Deze kan zich 3 tot 4 km van de plaats van de eerste eiafleg bevinden. Wanneer de vluchten opgemerkt worden, zijn de meeste eieren al afgelegd. Dit en de mogelijkheid van de adulte kevers om zich ver te verplaatsen heeft als gevolg dat een chemische bestrijding tegen adulte rozenkevers onmogelijk is. Ongeveer 3 tot 6 weken na de eerste eiafleg ontwikkelen zich de eerste larven. Deze hebben een bruine kop en zijn beige-wit gekleurd. De jonge keverlarven, ook wel engerlingen genaamd, beginnen zich onmiddellijk te voeden met humusachtig materiaal. Tijdens het tweede larvale stadium doen ze zich te goed aan haarwortels en wanneer de larven zich in het derde stadium bevinden, vreten ze aan de wortels van het gazon en andere planten. Op deze manier wordt de vochthuishouding van de planten sterk ontregeld en sterven aangetaste planten na verloop van tijd af. De levensduur van alle larvale stadia samen bedraagt één jaar terwijl dit voor andere keverlarven van dezelfde familie zoals junikever en meikever respectievelijk 2 en 4 jaar kan duren. De larven blijven zich voeden tot midden oktober. Zodra de temperatuur in het najaar begint te dalen, verhuist het grootste gedeelte van de larven naar diepere grondlagen om te overwinteren. Als de temperatuur in het voorjaar stijgt, komen de keverlarven weer naar boven en herbegint hun vraat. De keverlarven verpoppen in april en vanaf mei komen ze weer als adulte rozenkever tevoorschijn.
Schade
In de periode tussen juli en september kan de vraatschade zulke vormen aannemen dat hele delen van het gazon afsterven. Een goed geoefend oog kan reeds in het voorjaar aan de kleur de plaatsen herkennen waar de larven zich bevinden (minder fris, geelbruine sprieten). Vanaf juli is het duidelijk en zichtbaar, het gras groeit op de geïnfecteerde plaatsen niet goed. Bij een zware aantasting kunnen de zoden zo ver aangevreten zijn dat ze los komen te liggen en opgerold kunnen worden. Hieronder vindt men dan de larven in zeer grote aantallen tot soms wel honderden bij elkaar. Wanneer het gras op dit ogenblik ook een zware droogteperiode te verduren krijgt, dan kunnen deze zwaar aangetaste percelen volledig verdrogen en afsterven.
Daarnaast zijn deze engerlingen een geliefd menu voor mollen en verscheidene vogelsoorten (kraaien, kauwen). De aanwezigheid van deze dieren kan leiden tot extra secundaire schade aan het grasveld.